De laatste tijd zijn er veel mensen die op grond van vaderlandsliefde moeite hebben met vreemdelingen. Ze zijn trots op ons land en dat laten ze in alle toonaarden merken. Wat niet duidelijk is, is voor wat ze nu precies opkomen, wat ze hoog willen houden. Waar zijn ze trots op? Welke waarden willen ze beschermen? Als je kijkt naar onze geschiedenis, is er een lange traditie van vreedzaam samenleven. Een historie van opnemen van vreemdelingen in ons midden. Er is een geschiedenis van tolerantie. Maar als mensen zich manifesteren als vaderlandslievend lijkt het nou juist net niet over die zaken te gaan. Het legt de nadruk op ‘ons kent ons’. Het lijkt uitsluiten, buitensluiten, zorg voor het eigen volk te propageren. Dat is geen vaderlandsliefde, dat is selectieve liefde. Liefde voor zichzelf en voor degene die men kent. De zgn. vaderlandsliefde laat angst zien voor het andere, voor iets wat nieuw, vreemd, anders en dus niet van ‘ons’ is. Het laat de grote onzekerheid zien van degene die vaderlandslievend zegt te zijn. Men voelt zich niet capabel, sterk genoeg om met het andere, de ander om te gaan. Dat kan met het gebrek aan taalvaardigheid, met de eigen sociaal-economische positie of met het eigen zelfvertrouwen te maken hebben. Het is een gewoon mechanisme om sterkte in eigen kring te zoeken als de ‘buitenwereld’ als onveilig of bedreigend wordt gezien. Laten we uitlatingen van mensen die zeggen vaderlandslievend zijn goed bekijken, want deze kunnen wel eens heel andere aspecten in zich dragen dan wat er naar buiten toe geroepen en beweerd wordt.