De praktijk laat zien dat de groep mensen die de handen uit de mouwen steekt als de nood aan de man is, stukken kleiner is dan de groep die geen actie onderneemt. Dat is teleurstellend. Mensen zijn minder hulpvaardig dan ze zelf denken. Als er iets onaangenaams of gevaarlijks gebeurt, blijkt dat een deel van de mensen de benen neemt (vluchtgedrag), een deel verstijft en daardoor niet in beweging komt. Dit komt omdat ze in verwarring raken van datgene wat ze zien en horen. Sommige mensen komen daarna tot bezinning en gaan alsnog helpen. Dat kan even duren, omdat ze hersteltijd nodig hebben. Een deel van de mensen komt niet in actie. Zij geven er de voorkeur aan om hun situatie te houden zoals die is. Vragen die ervoor zorgen dat ze gaan uitstellen, spelen dan door hun hoofd: is het wel echt zo erg? Wil die ander wel (door mij) geholpen worden? Enzovoort. Zij zijn er onbewust bezorgd over dat hun persoonlijke (zorgvuldig gekoesterde) ‘evenwicht’ in de war wordt geschopt als zij helpen. Ze zijn bang voor onverwachte negatieve effecten, dat ze zichzelf of de ander beschadigen, dat ze vals van iets beschuldigd worden etc. Men kan ook niet in actie komen omdat degene die in de problemen zit een meester is in het verbergen ervan. Er kunnen dan echt wel signalen zijn, maar de hersenen kunnen er dan voor zorgen dat die gerelativeerd worden, waardoor men niet in actie (hoeft) komen. Het kan ook zijn dat mensen door de zenuwen, stress doodeenvoudig niet weten hoe ze kunnen helpen, wat ze kunnen doen. Ze kijken letterlijk en figuurlijk toe, omdat ze geen idee hebben wat zij kunnen betekenen. Ben jij een toekijker omdat je niet weet wat je kunt doen of bang bent om in je uppie actie te ondernemen, zoek dan een ander op, spreek een ander aan. Twee weten er meer dan een. Je doorbreekt de ogenschijnlijke passiviteit en je activeert door zo’n stap te zetten de oplossingsgerichtheid en hulpvaardigheid in je zelf.