Misschien herken je het wel: de ander vertelt je iets en je krijgt beelden over hoe het vervolg eruitziet. De ander heeft een pril idee en jij ziet wat er gebeurt als dit idee werkelijkheid wordt. De ander denkt na over een besluit en jij hebt voor ogen wat de effecten zijn van dit besluit. De ander vertelt over een bepaalde situatie waarin het een ander is gebeurd en waar ook een andere persoon bij betrokken is. Jij ‘ziet’ op grond van de informatie die je hebt gekregen hoe de interactie tussen de personen verder gaat. Omdat het niet over jou gaat, maar over kwesties van de ander, is er afstand en kun je duidelijk zien wat er aan de hand is en kun je op grond van je scherpe waarneming ‘voorspellen’ hoe het vervolg eruit zou kunnen zien. Omdat je zulke scherpe, concrete beelden krijgt, heb je misschien de neiging om deze ‘vooruitzichten’ te delen met de betrokkenen. Vraag je af of je ‘waarzeggingsgaven’ relevant zijn om te delen met de ander. Je hebt bepaalde uitkomsten voor ogen en het kan zijn dat je je zorgen maakt over datgene wat je (voor) ziet. Vertel de ander dat je hebt nagedacht over wat hij/zij je heeft verteld. Geef aan dat je tijdens dat nadenken en doordenken wat zorgelijke beelden op je netvlies hebt gekregen en vraag of de ander die wil horen. Als de ander daar open voor staat, dan kun je het delen. Voel je terughoudendheid bij de ander, dring dan niet aan, duw dan niks door, respecteer de grenzen van de ander. Die blijkt geen behoefte te hebben aan jouw waarnemingen, inzichten. Slechts als de ander openstaat voor jouw ‘kennis’, deel dan wat je (voor)ziet. Is er geen openheid of ontvankelijkheid, deel dan niks, want dat is paarlen voor de zwijnen werpen.