Je kent het misschien wel: er staat een spannend gesprek op stapel en je wilt het gesprek goed voorbereiden. Je zult primair de neiging hebben om inhoudelijk alles goed op een rijtje te zetten: de feiten, de argumenten, de voor- en nadelen, consequenties etc. Dat is natuurlijk verstandig, want zonder tekst kom je niet verder. Het is nodig om te weten wat je naar voren wilt brengen. Wat je door je focus op de inhoud kunt vergeten, is het je verdiepen in de ander. Want wil je effect sorteren, dan is het nodig de ander echt te bereiken! En dat gaat niet vanzelf. Bijna belangrijker dan wat je wilt zeggen is hoe je het wilt zeggen. Wil je het ‘hoe’ goed doen, dan is het essentieel dat je je echt verplaatst in die ander. Hoe kijkt de ander naar jou, wat beleeft hij/zij bij wat je gaat vertellen? Welke verwachtingen, belangen, ervaringen, vooroordelen heeft de ander? Wat zou jij willen (weten) als je in zijn/haar schoenen zou staan? Welke reactie kun je in het minst en meest gunstige geval verwachten? Wat kun je doen om de ander te bereiken? Het ‘wat’ is gauw bedacht. Het ‘hoe’ is een vraagstuk dat voorliggend is en dat vooraf veel aandacht nodig heeft. Heb je een beeld bij de belevingswereld, de ideeënwereld van de ander, dan heb je al een stevige uitvalsbasis om het gesprek met de ander aan te gaan, een relatie te leggen. Als je in staat bent om een verbinding te maken, dan heb je een goede basis om te vertellen wat je wilt, je ‘boodschap’ te vertellen. Alleen als je je verplaatst in de ander en je vandaar aansluit bij waar de ander zich bevindt, heb je kans dat je boodschap landt.