In het algemeen kun je zeggen dat je weet wat goed voor je is. En dat je geen domme, onverstandige dingen doet. Maar je weet ook dat het vlees zwak is. En dat je zonder dat je het wilt makkelijk over de schreef gaat. Je zegt tegen jezelf dat je het goed wilt doen, maar voordat je het weet vergeet je wat je van plan was. Je hecht aan je onafhankelijkheid, je vrijheid, maar het is de vraag of je die wel echt in de volledige omvang aankunt. Want de praktijk wijst namelijk toch uit dat je zwakker bent dan je wilt. De vraag is gerechtvaardigd of de grote waarde die je hecht aan (persoonlijke) vrijheid wel reëel is als het gaat om de bijdrage die je (onbewust) levert aan grote wereldproblemen. Hoeveel persoonlijke vrijheid is reëel als het gaat om grote maatschappelijke vraagstukken als duurzaamheid en gezondheid? Wat als je persoonlijke vrijheid betekent dat je de toekomst van de ander in sterke mate benadeelt? Hoeveel waarde mag jij hechten aan je persoonlijke vrijheid als dat heel concreet betekent dat de ander door jouw handel en wandel straks geen normaal bestaan kan opbouwen? En is het redelijk dat de ander straks kan betalen voor jouw welbewust doorgaan met ongezond gedrag? De vraag is of het bewaken van je persoonlijke vrijheid je niet wat naar je hoofd is gestegen. Als je koste wat het kost je persoonlijke vrijheid wilt behouden, is het goed mogelijk dat je moedwillig je ogen sluit voor de ongewenste gevolgen die dat heeft. Voor jezelf, voor de ander. Het is een illusie dat je volledig vrij kunt zijn. Door rekening te houden met de dingen die je zegt en die je doet in de nabijheid van de ander, beperk je je persoonlijke vrijheid. En daar is niks mis mee. Het is je verantwoordelijkheid als weldenkend mens dat ook de ander nu en in de toekomst (in vrijheid) kan leven. En dat betekent dat je niet onbegrensd vrij bent om te doen wat je wilt. Dat bekent dat je welbewust accepteert dat er grenzen zijn aan jouw vrijheid ten dienste van het geheel.