Woorden creëren beelden, sfeer, en ze hebben kracht. Zeggingskracht.

Met de woorden die je zegt, zeg je ook iets over de verwachting die je hebt van de ander. Hoe je bepaalde problemen omschrijft, bepaalt mede of er wel of niet een oplossing komt. Krijgen mensen door jouw woorden zin om er iets mee te doen? Zijn jouw woorden een positieve eye-opener of is jouw goedbedoelde feedback een obstakel geworden om tot actie over te gaan?

Als je bijvoorbeeld tegen een kind allemaal grote, negatieve dingen zegt, zoals ‘jij bent dit of jij bent dat, of jij kunt dit helemaal niet’, drukken die woorden een stempel op dat kind. Ze creëren een negatief gevoel en werken deprimerend, in plaats van dat ze aanzetten tot actie. Als jij in negatieve woorden praat tegen of over een ander, creëer je ook bij jijzelf een negatief gevoel over de ander en de verwachting die je hebt. Als je zegt ‘je bent arrogant’, dan hoop je dat de ander door die woorden in actie komt en z’n gedrag zal veranderen. Je neemt dan een voorschot op de toekomst, en wil de ander aan het denken zetten. Maar in veel gevallen voelt die zich veroordeeld, het deprimeert en beïnvloedt z’n zelfbeeld negatief, waardoor die persoon juist níet gaat doen wat je eigenlijk zou wensen.

Woorden die je uitspreekt hebben niet alleen invloed op de ander, ze komen ook terug op jezelf. Dus negatieve of agressieve woorden zeg je niet alleen tegen de ander, ze hebben ook een kracht naar jezelf toe. Met je woorden creëer je een sfeer. Maar die sfeer kan ook belemmeren. Zorgt die sfeer ervoor dat je jezelf liefhebt of juist niet?