Het lijkt erop dat het steeds lastiger voor ons is om het leven te nemen zoals het komt. Feesten worden zo goed mogelijk voorbereid, zodat niets aan het toeval wordt overgelaten. Er vindt een regievoering plaats alsof er sprake is van een film. Ook rond de dood vinden opmerkelijke dingen plaats. Als iemand op jonge leeftijd overlijdt, worden woorden als oneerlijk gebruikt alsof er ergens een recht op lang leven bestaat dat door de dood geschonden wordt. Het is de vraag in welke mate onze manier van leven en omgaan met levensvraagstukken ‘gezond’ te noemen is. Misschien heeft het ermee te maken dat wij in onze samenleving nog nauwelijks weet hebben van oude spirituele bronnen en natuurwetten? Langzamerhand zijn die in een aantal kringen overbodig verklaard, omdat men de eigen autonomie heeft omarmd en oude wijsheden als niet ter zake doende terzijde heeft geschoven.

In landen waar het individualisme minder aan de orde is, slaat men dit met verbijstering gade. In bepaalde culturen, die wij gemakshalve ‘natuurvolken’ noemen, krijgen jongeren  op een bepaalde leeftijd te maken met een initiatieperiode. De ‘opdrachten’ ( rituelen) die daarbij horen hebben tot doel jongeren te laten ervaren welke facetten van het leven er zijn en wat tot de ‘facts of life’ behoort. De jongeren worden gedurende die periode geconfronteerd met bitter, zoet, zuur en zout. Ze maken kennis met alle smaken die het leven kent en leren inzien dat die gewone onderdelen van de menselijke levensloop zijn. Ze worden bewust gemaakt van een aantal basale feiten die gewoon bij het leven horen en waar ze zich toe te verhouden hebben, of ze nu willen of niet. Ze leren in die periode dat moeilijkheden normaal zijn. Dat een noodlot niet alleen een ander treft maar ook henzelf. En dat ze innerlijke kracht hebben, waardoor ze ook een noodlot te boven kunnen komen! Ze leren dat ze angstige momenten zullen tegenkomen. Dat ze andere mensen nodig hebben om te (over)leven. Dat onderdeel zijn van een groep ze soms blokkeert in hun ontwikkeling en dat het noodzakelijk kan zijn eigenzinnige keuzes te maken. Iedere jongere wordt min of meer ‘gedwongen’ deel te nemen aan dit inwijdingsproces. Geen dwang om de dwang, maar omdat mensen die deel uit maken van deze cultuur weten wat de waarde van de rituelen is voor het latere leven. Tijdens de initiatieperiode bereiden oudere generaties uitdagingen voor waar de jongeren doorheen moeten. De ouderen delen hun levenservaring en zij vertellen de jongeren hoe zij ‘life events’ kunnen tackelen.

In onze samenleving is het voor (jonge) mensen ongewoon om een rite de passage te ondergaan. De meeste jongeren maken met weinig begeleiding kennis van belangrijke ‘life events’. Er wordt feest gevierd of gerouwd, maar tijdens deze ‘life events’ wordt er betrekkelijk weinig aan ‘kennisoverdracht’ gedaan, zoals hoe om te gaan met deze betekenisvolle gebeurtenissen. Er is op zulke momenten weinig plaats voor de ouderen en hun levenservaring. Zij mogen als gast aanwezig zijn, maar van hen wordt geen inbreng verwacht over wat de betekenis is van het een en ander en hoe ermee om te gaan. Die wijsheid lijkt er in onze samenleving weinig toe te doen. Toch is het opmerkelijk dat veel natuurvolken het leven nemen zoals het is: goede en slechte momenten zijn een ‘part of life’. Daar is verdriet om een kind dat overlijdt of over een huis dat afbrandt, maar dit duurt niet lang en men gaat over tot de orde van de dag omdat men geleerd heeft dat dit onlosmakelijk bij het leven hoort. Antidepressiva zijn in dat soort culturen onbekend. Bij innerlijke problemen zoekt men heil bij het ’hogere’ en bij elkaar. Men ziet psychisch leed als een gegeven.

Natuurlijk kent onze cultuur grote voordelen, maar sluit niet uit dat er bijzonder veel waardevolle elementen te vinden zijn bij natuurvolken. Kennis die wij wel eens heel hard nodig zouden kunnen hebben om onze dolgedraaide samenleving terug te brengen naar een meer evenwichtiger levensstijl.