Het is mooi als je blij bent met de zaken die je doet, de relaties die je hebt en de materie die je bezit. Misschien ben je ook trots op hoe je eruitziet en op de kwaliteiten die je hebt. Hoe fijn is het niet als je daarmee tevreden bent. Misschien zie je zelf een directe relatie met wie je bent, wat je doet, (na)laat en realiseert. Met trots zijn op jezelf is niets mis. Bescheidenheid is echter gepast. De zelftrots kan namelijk een risicovol kantje in zich hebben. Als je naar buiten toe jezelf ‘exposeert’ en bevestiging zoekt bij de ander over wat je doet, over hoe je eruitziet, word je te afhankelijk. Als je wilt dat de ander je leuk, mooi, slim, interessant vindt, word je te gevoelig voor kritiek en afwijzing en voel je je snel aangebakken en gekrenkt. Je hebt de neiging om nog meer je best te doen om bijzonder, fantastisch of geweldig te zijn, zodat de buitenwereld kan zien hoe goed jij bent, hoe geweldig jij het doet. Dit leidt tot irritaties en zorgt voor afwijzing. Of je ontloopt alle risico’s op kritiek en afwijzing en je vermijdt contact en trekt je terug. Welke van beide polen ook je voorkeur heeft, in beide gevallen ben je erg op jezelf gefocust en heb je weinig oog voor de ander. In feite mis je het vermogen om kwetsbaar te zijn, waardoor je jezelf in een isolement plaatst. Mooi als je tevreden bent met jezelf. Maar realiseer je dat diezelfde tevredenheid een barrière kan opwerpen tussen jou en de ander omdat je onvoldoende je voelhorens hebt uitstaan naar de ander en je je focust op hoe de ander naar je kijkt en voelt of de ander jou wel bevestigt. Deze zelfgeoriënteerdheid zorgt bij de ander voor de nodige obstakels om contact met jou te leggen en te onderhouden.