Laatst ving ik een gesprek op tussen twee vrouwen: ‘Mijn man was pas 55 toen hij doodging en jouw man 75. Dus jullie hebben veel langer van elkaar genoten.’ Een soort vergelijking van wie het het ergst heeft of het allerberoerdst … Er lijkt soms een competitie te zijn tussen hoe erg dingen zijn. Maar je kunt toch helemaal niet oordelen over het kruis van een ander, over het leed van de ander of waar die mee zit?

Soms gebeurt het dat je je eigen leed en sores als pakketje vergelijkt met het pakketje van de ander. En dan zeg je in feite dat jouw pakketje zwaarder is dan dat van de ander, of jouw leed is groter dan dat van de ander. Maar als je elkaars leed gaat vergelijken, het zichtbare leed, maak je je slachtofferrol zo groot mogelijk en zorg je er ook voor dat de ander slecht naar jou kan luisteren. En ook: dat je slecht naar de ander kunt luisteren.

Leed is er en mag er zijn. Natuurlijk. En dat mag je ook gewoon delen. Maar op het moment dat je de behoefte voelt om jouw leed qua zwaarte te gaan vergelijken met de ander, wordt het eigenlijk een egoïstische daad: dan zeg je dat je meer aandacht verdient dan de ander, of meer sympathie of meer hulp. En dan creëer je meer afstand en minder begrip.

Sta je open voor hoe de ander jouw verhaal ervaart. Sta je open voor het verhaal van de ander. Of ben je alleen met jezelf bezig?

 

Lees ook Ego