De graaibankier is ons spiegelbeeld
door Marc Colsen, gepubliceerd in Trouw, 25 april 2015

Een bankier die zevenhonderdduizend euro per jaar verdient en die dat te weinig vindt, zou ons niet moeten prikkelen tot woede, maar tot zelfonderzoek. In hem zien we ons eigen, vervormde spiegelbeeld.
Ieder tijdperk heeft zijn moraal, zijn dominante opvatting over wat goed of waardevol is. In ons tijdperk gaan autonomie, zelfontplooiing en materieel succes door voor de hoogste waarden. Een mens leeft goed in de mate dat hij zich vrij ontplooit en zijn succes aan de wereld toont. Al het andere is minder belangrijk. Vragen naar zelfoverstijgende waarden hebben een naïeve klank gekregen.
Deze moraal, die voortkomt uit het Besitzbürgertum en in die zin ‘burgerlijk’ kan worden genoemd, uit zich op vele manieren. Ze uit zich in het verlangen naar dure auto’s en prestigieuze woningen, in opzichtig consumentisme, in het aanhollen achter trends, in de jacht op trofeepartners, in ambitie-om-de-ambitie, in carrièrezucht met geen ander doel dan de vergroting van het ego, in het op Facebook etaleren van vakantiefoto’s van Nieuw-Zeeland in de heimelijke hoop dat een collega zich zal verbijten over zijn weekendje Texel.
Vaak is deze moraal onbewust werkzaam. Ze blijft onder de radar. Zeg tegen de moderne mens dat hij burgerlijk denkt en hij zal oprecht verbaasd zijn. Onder ‘burgerlijk’ verstaat hij ‘ouderwets en niet hip’ en daar moet hij juist niets van hebben. Zeg tegen de moderne mens dat bezit en status niet alles zijn en hij zal je gelijk geven. Hij zal je hartelijk op je schouder slaan, je feliciteren met je wijze woorden en zich diezelfde dag weer storten in de altijd doordraaiende tredmolen van de statusjacht.
Sinds de jaren tachtig is deze moraal steeds sterker geworden in alle lagen van de bevolking, in alle sectoren van de publieke ruimte, in de gehele private levenssfeer. Ze is zo dominant dat ze onzichtbaar is. Ze is zo vanzelfsprekend dat ze niet meer wordt herkend als één welbepaalde moraal die ook anders had kunnen zijn, als een opvatting die ter discussie kan worden gesteld. Ze doordrenkt het weefsel van onze samenleving.
Bankiers die niet genoeg hebben aan zevenhonderdduizend euro per jaar staan dan ook niet los van die samenleving. Ze vloeien er logisch uit voort. Ze zijn niet ‘de anderen’. In plaats van hen als zondebokken uit te drijven, zouden we ons spiegelbeeld moeten herkennen en onze heersende moraal moeten onderzoeken.